Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dronkenschap

betekenis & definitie

Dronkenschap - Deze is op zich zelf niet strafbaar. Hij echter, die zich in kenlijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevindt, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste ƒ 15. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke of de in art. 426 Sr. (zie hieronder) omschreven overtreding onherroepelijk is geworden, kan, in plaats van de geldboete, hechtenis van ten hoogste 3 dagen worden opgelegd. Bij tweede herhaling binnen een jaar, nadat de laatste veroordeeling wegens tweede of volgende herhaling onherroepelijk geworden is, wordt hechtenis opgelegd van ten hoogste 3 weken en kan de schuldige daarenboven, zoo hij tot werken in staat is, tot plaatsing in een rijkswerkinrichting worden veroordeeld voor ten hoogste één jaar.

In geval van herhaling van overtreding, nadat de schuldige is geplaatst in eene rijkswerkinrichting, vangt de termijn van een jaar, bedoeld in de vorige zinsnede, aan op den dag van het ontslag uit de rijkswerkinr. (art. 453 Sr.) — Bedoelde inrichtingen zijn gevestigd: voor mannen te Veenhuizen, voor vrouwen te Oegstgeest (thans gemeente Leiden) (art. 8 wet van 3 Jan. 1884, Stb. 3, laatstel. gew. 7 Apr. 1911, Stb. 107). — Hij die, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeert, hetzij in het openbaar het verkeer belemmert of de orde verstoort, hetzij eens anders veiligheid bedreigt, hetzij eenige handeling verricht, waarbij, tot voorkoming van gevaar voor leven en gezondheid van derden, bijzondere omzichtigheid of voorzorgen worden vereischt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 6 dagen of geldboete van ten hoogste ƒ 25. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke of de in art. 453 omschreven overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 weken (art. 426 S.r.) — In het algemeen heft dronkenschap de strafbaarheid niet op wegens feiten, in dien toestand gepleegd. Wel kan bij algeheele onbewustheid strafrechtelijke aansprakelijkheid niet worden aangenomen, indien de strafbepaling opzet of schuld noodzakelijk acht, welke in dien toestand nimmer kunnen aanwezig zijn. Niettemin wordt aansprakelijkheid veelal (niet altijd en door ieder) aangenomen, indien men zich opzettelijk bedrinkt met het doel in de daardoor ingetreden onbewustheid een strafbaar feit te plegen; sommigen echter nemen die aansprakelijkheid slechts aan, wannneer het strafbaar feit in een nalaten, niet, wanneer het in een handelen bestaat. Van deze gevallen is wel te onderscheiden het zgn. courage-drinken, zonder dat daarvan onbewustheid het gevolg is; hier is zeker strafrechtelijke aansprakelijkheid aanwezig. — Wat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid betreft voor onrechtmatige daden, deze wordt door dronkenschap niet opgeheven, althans niet zoolang algeheele onbewustheid niet aanwezig is — Rechtshandelingen (zooals het aangaan eener overeenkomst), in dronkenschap verricht, zijn nietig, indien de beschonkene niet in staat was zijn wil te bepalen (zie art. 1356 B. W.), in ieder geval wanneer de wederpartij van dat feit op de hoogte was.