Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Doekoen

betekenis & definitie

Doekoen - eene inlandsche geneeskundige, die uitsluitend de z. g. inlandsche geneeskunde uitoefent. Meestal is de d. eene vrouw, soms ook een man. Zij verleent hulp bij ziekten, bij bevallingen; doch verricht ook vaak bijgeloovige handelingen, heeft tooverspreuken tot hare beschikking, droomuitleggingen, enz. Men raadpleegt haar voor het verkrijgen van veel kinderen, doch evenzoo voor het tegengaan van de bevruchting.

Ook massage behoort tot haar gebied. De d. zoekt, bereidt en levert ook de kruiden, die men ter genezing wil aanwenden. Zij zijn in hunne handelingen vrij, aangezien de wet zegt: „het verleenen van geneeskundigen bijstand door verstrekken van inlandsche geneesmiddelen tegen z.g. ziekten van het land is geene uitoefening van de geneeskunde”. Bij de Tenggereezen beteekent d. ook priester.

< >