Dijon - oude hoofdstad van het hertogdom Bourgondië, nu van het Fransche dept. Côte d’Or en van een gelijkn. arrondissement; 76.800 inw. Het ligt in de Bourgondische vlakte aan den voet van den Côted’Or, bij de samenvloeiing der Ouche en der Suzan en aan het Bourgondisch-kanaal, dat de Saône met het Seinegebied verbindt en dat door de door D. beheerschte laagte tusschen Côted’Or en plateau de Langres gegraven is. Het is een zeer belangrijk kruispunt van wegen: n.l. van den spoorweg Parijs—Lyon—Marseille en den weg naar de Bourgondische poort; ook de verbinding Parijs — Simplon—Italië gaat langs D. Als beheerscheres van de vele passen en toegangen tot het Seinebekken is de stad een der sterkste vestingen van Frankrijk.
D. is ruim gebouwd; het is rijk aan openbare gebouwen. Hiervan munten vooral uit de vroegGotische Kathedraal St.Bénigne, met een krypt uit de 11e eeuw en o. a. de graftomben der Bourgondische hertogen Philips den Stoute en Jan zonder Vrees; de Gotische Notre Dame en de in renaissancestijl gebouwde St.Michel; de citadel (uit de 15e eeuw), het oude hertogelijk paleis, nu Hôtel-de-ville op het centrale hoofdplein der stad (15e eeuw), het oude Paleis van justitie, enz. Onder de vele monumenten, die de stad versieren, is de door den Nederlandschen beeldhouwer Sluter in den tijd van Philips den Goede vervaardigde Mozes en Profetenput beroemd. Er is een universiteit, opgericht in 1722, een academie van kunsten en wetenschappen. Verschillende musea (kunst, archaeologie, natuurlijke historie); enz. De nijverheid bestaat voornamelijk uit textiel (wol en laken) industrie en uit het vervaardigen van kaarsen. Nederl. consulaat. D. heette in den Romeinschen tijd Dibio.
