Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bourgondië

betekenis & definitie

Bourgondië - (Fr. Bourgogne), landstreek in het O. van Frankrijk, het N. gedeelte van het oude koninkrijk B. uit de Middeleeuwen, ongeveer samenvallende met de departementen Ain, Saône et Loire en Côte d’Or met een oppervlakte van ± 26.000 K.M.2 Als de begrenzing van het landschap neemt men aan die van het dept. B., zooals dat bestond van 1790 tot ’91. B. bestaat, wat den bodem betreft, uit 2 zeer verschillende deelen : het zgn.

Jura-escarpement van het Parijzer bekken* in het N.W. en de vlakte van de Saône in het Z.O. Het eerste deel bevat voornamelijk de Côte d’Or en het plateau van Langres, die beide hun steilen kant naar het Z.O. hebben gekeerd en beide langzaam afhellen naar het N.W., waardoor gevormd wordt de hoogvlakte van B., hoofdzakelijk bestaande uit kalkgesteente, uitermate geschikt voor wijnbouw, zoodat daar de bekende Bourgogne-wijnen vandaan komen. In het Z.O. ligt de vruchtbare Saóne-vlakte, die vooral graan levert. Zoowel naar de Seine (Marne en Yonne) als naar de Rhône (Saône) stroomen vanuit B. belangrijke rivieren, zoodat het land zeer geschikt is voor het verkeer. Belangrijke wegen loopen dan ook door de dalen dier rivieren, bijv. de spoorwegen: Parijs-Lyon-Marseille en Parijs-Dijon-Milaan, verder Parijs-Straatsburg en ten slotte ook het Bourgondisch kanaal* en het Canal du Centre*. De voornaamste plaats van het gebied is Dijon. B. is reeds in de vroegste tijden bewoond geweest; bij Macon en Solutré zijn uitgestrekte praehistorische woonplaatsen gevonden. Tegenwoordig gaat hier, evenals in vele andere streken van Frankrijk, het aantal inwoners sterk achteruit.

Geschiedenis. B. is een oude provincie van Frankrijk met de hoofdstad Dijon, tijdens het ancien régime een der 40 deelen, waarin het koninkrijk verdeeld was; het bestond uit de landschappen Anxois, Dijonnais, Châlonnais, Charolais, Mâconnais, Auxerrois, Antunois, het land van Montagne, Bugey, Valromey, Dombes, Gex, enz. De naam B. is ontleend aan dien der Bourgondiërs, een Germaansch volk, dat zich in de 5de eeuw na Chr. in deze streken vestigde. In de geschiedenis komt soms tegelijkertijd een hertogdom en een graafschap B. voor; het laatste is eigenlijk eene onjuiste benaming voor de naburige provincie Franche-Comté. De Bourgondiërs verschenen omstreeks 413 aan den Rijn en stichtten in genoemde streken een koninkrijk met de hoofdstad Worms; toen zij in 437 in oorlog kwamen met den Romeinschen stadhouder in Gallië, Aëtius, werden zij door de Hunnen, die in dienst van Aëtius stonden, in een bloedigen slag bijna geheel vernietigd ; Koning Gunther en 20.000 Bourgondiërs sneuvelden. Deze strijd, in verband gebracht met de in de volksherinnering voortlevende geweldige persoonlijkheid van Attila, vormt de historische kern van het Nibelungenlied. De Bourgondiërs trokken nu Zuidwaarts en vestigden zich, op grond van een verdrag met Rome, in de landstreek Sabaudia (Savoye), terwijl zij als bondgenooten van Rome twee derden van ’t bouwland kregen. De bevolking nam als godsdienst het Arianisme aan.

Clovis, Koning der Franken, mengde zich in den strijd tusschen de Bourgondische Koningen Gundobad, Chilperich en Godegisel; met den laatsten verbonden, versloeg Clovis Koning Gundobad in 500 in den slag bij Dijon. Clovis’ zonen veroverden later B.; de eene der twee Bourgondische Koningen, Sigismund, geraakte in 523 krijgsgevangen; de andere, Godomar, Sigismunds broeder, sneuvelde in 532 in den slag bij Autun. B. werd daarop eene provincie van het Frankische rijk, totdat in de 9de eeuw dit rijk uiteenviel en een zwager van Karel den Kale, graaf Boso van Vienne, van de algemeene verwarring gebruik maakte en zich in 879 tot Koning van B. liet uitroepen. Daar graaf Boso Arles tot zijne residentie koos, werd zijn rijk, dat allerlei namen droeg, ook wel Arelate* geheeten. Onder zijn zoon, Lodewijk den Blinde, liet graaf Rudolf van Auxerre zich in het Noordelijk deel van B. (Transjuraansch B,, omvattende Franche-Comté, Zwitserland en een deel van Savoye, hoofdstad Avenches) in 889 tot Koning uitroepen; beide koninkrijken versmolten onder Rudolf II weer tot een enkel gebied, dat in 1033 bij het Duitsche rijk werd ingelijfd. De Duitsche invloedssfeer beperkte zich echter voornamelijk tot Franche-Comté, daar in het overige gebied van B. langzamerhand van het Duitsche Rijk onafhankelijke staten ontstonden, zooals de graafschappen Montbéliard (Mömpelgard), Savoye, Viennois (Dauphiné) en Provence (sinds 1267 onder ’t Huis Anjou), het aartsbisdom Lyon, de bisdommen Lausanne, Sitten en Bazel, enz. — Afgescheiden van de rijken Neder- of Cisjuraansch en Opper- of Transjuraansch B. vormde zich in 887 het hertogdom B., dat later de eigenlijke provincie B. werd.

De eerste hertog hiervan was Richard, graaf van Autun (843 —921), zwager van Karel den Kale; Richards zoon Raoul (Rudolf) werd in 923 Koning van Frankrijk en schonk het hertogdom B. aan zijn zwager, Gislebert de Vergy. Toen hertog Hendrik de Groote van B. kinderloos gestorven was, liet Koning Hendrik I zijne aanspraken op B. gelden en onderwierp het aan zijn gezag; in 1032 stond hij het hertogdom aan zijn broer Robert af. Van dezen Robert stamt de eerste linie der hertogen van B. uit het huis Capet af, welke linie in 1361 met Philippe van Rouvres, hertog van B., uitstierf. Philippe le Hardi (Filips de Stoute), vierde zoon van Koning Jean le Bon van Frankrijk, kreeg nu het hertogdom en is de stamvader van de tweede linie der hertogen van B. uit het huis Valois, dat vier hertogen opleverde (Filips de Stoute*1363—1404, Jan zonder Vrees* 1404—1419, Filips de Goede* 1419—1467 en Karei de Stoute* 1467—1477). Karei de Stoute liet slechts een dochter na, Maria, die door haar huwelijk, behalve het overig gebied haars vaders (Holland, Zeeland, Brabant, Limburg, Vlaanderen, Artois, Henegouwen, Namen, Luxemburg, Franche-Comté, Antwerpen en Mechelen), ook B. aan Maximiliaan van Oostenrijk* wilde brengen. Lodewijk XI van Frankrijk evenwel bracht toen B. als een mannelijk leen voorgoed aan Frankrijk.