Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Devotie

betekenis & definitie

Devotie - (Lat. devotio, toewijding), een zijde van den godsdienst, die bestaat in de innige, persoonlijke overgave aan God. Daartoe behoeft men niet juist een bijzondere z. g. geestelijke levenswijze te kiezen, al leidt de d. hiertoe dikwijls, maar wordt in de eerste plaats de aard van de betrekking tusschen den mensch en God vergeestelijkt. De d. heeft niet genoeg aan de gewone godsdienstoefening, maar oefent zich, op bijzondere wijze. In de Middeleeuwen sprak men van „moderne devotie” ( =ynnicheit) ten aanzien van Geert den Groote e. a., die het persoonlijke en kerkelijke leven wilden verdiepen.

In de R. K. Kerk komt de d. als typische vorm van godsdienst meer uit dan in de Prot. Kerken, omdat bij de laatste de godsdienst minder volgens bepaalde regels is geschematiseerd. Toch komt de d. overal voor, waar levende vroomheid is. De d. gebruikt verschillende middelen als: het gebed; de lofzegging; de aanbidding (d. i. de stemming der ziel, die zich buiten bepaalde wenschen of bedoelingen, zonder meer in haar geheel voor God uitstort); de meditatie (d. i. de concentratie van alle krachten der ziel, waardoor deze tot innerlijke rust komt); de geestelijke oefeningen (het zij aan de vrijheid van den enkele overgelaten of, zooals bij de Jezuieten, in den vorm van een strenge methode van training; hetzij bestaand in bepaalde geestelijke werkzaamheden, als bidden, vasten of in nuttigen arbeid in het algemeen, als werken van barmhartigheid; hetzij bepaald van ascetischen aard: armoede, onthouding, zelfkastijding, of van zelf-tucht in den zin van vereenvoudiging en verheffing van leven); visioenen, verrukking, extase (buitengewone toestanden van tijdelijken aard, die door de devoten als middel worden gewaardeerd, maar als van zeer betrekkelijke waarde, niet ongevaarlijk en niet behoorend tot de hoogste trap van geestelijk leven; gemeenschap met God). De d. is tegelijk middel en doel, in zooverre de mensch op aarde slechts zeer onvolkomen er toe kan komen; zij bestaat in de volkomen vereeniging, voor zooveel dit mogelijk is, tusschen de ziel en God. Juist omdat de d. het innerlijk leven betreft, is zij algemeen, interconfessioneel, zoodat hier geloovigen van verschillenden kring en tijd elkaar ontmoeten. Men vindt de stof voor d. in den Bijbel (bepaaldelijk psalmen en Johann. geschriften), Augustinus’ Confessiones (bekentenissen), Thomas a Kempis’ Imitatio Christi (navolging van Christus), John Bunyan’s The Pilgrim’s Progress (des Christens reize naar de eeuwigheid), Pascal’s Pensées (gedachten), Tersteegen’s Blumengartlein (bloemhofje) en in het algemeen in de geschriften der mystieken en in geestelijke liederen.