Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Desertie

betekenis & definitie

Desertie - (Lat. desertio), 1) het verlaten der vaandels. Als schuldig aan desertie wordt gestraft de militair, die zich verwijdert met het oogmerk om zich voorgoed aan zijne dienstverplichtingen te onttrekken, het oorlogsgevaar te ontgaan, naar den vijand over te loopen of, zonder daartoe gerechtigd te zijn, bij eene andere mogendheid of macht in krijgsdienst te treden; wiens ongeoorloofde afwezigheid in tijd van vrede langer dan dertig, in tijd van oorlog langer dan vier dagen duurt; die zich schuldig maakt aan opzettelijke, ongeoorloofde afwezigheid en daardoor een bevolen reis met een oorlogsvaartuig of naar of van een plaats buiten het rijk in Europa, niet of niet geheel meemaakt. (Wetboek van Militair Strafrecht, art. 80). Desertie in tijd van vrede wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, in tijd van oorlog met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren en zes maanden. Zwaarder wordt gestraft: desertie naar den vijand, in tijd van oorlog, van een post of oorlogsvaartuig, in de onmiddellijke nabijheid van den vijand, herhaalde desertie, desertie in vereeniging en bij afspraak, door hooger geplaatste militairen of met medeneming van krijgsmateriaal, uniform of wapens.

Het nog van kracht zijnde Crimineel Wetboek voor de Landmacht geeft in art. 132a als definitie van desertie in tijd van vrede: „ongeoorloofde verwijdering door een militair, met het oogmerk ’s Lands dienst voor goed te verlaten”. Als desertie naar den vijand wordt beschouwd het zonder schriftelijken last van den chef naar den vijand overgaan door een militair of ander persoon, tot de armee of derzelver gevolg behoorende. Ook de poging tot deze desertie is strafbaar. Er moet dan voornemen, opzet en begin van uitvoering zijn geweest. Enkele andere feiten worden met desertie naar den vijand gelijk gesteld; tegenbewijs is niet toegelaten.

Als straf op desertie naar den vijand is de doodstraf met vervallen-verklaring (de strop) gesteld. Een volgend hoofdstuk van het Crimineel Wetboek behandelt: „andere desertie in tijd van oorlog”, dus niet naar den vijand. Opzettelijke ongeoorloofde afwezigheid van den militair, in tijd van vrede van ten hoogste acht dagen, in tijd van oorlog van ten hoogste één dag, alsmede ongeoorloofde, aan de schuld van den militair te wijten afwezigheid, in tijd van vrede van ten hoogste dertig, in tijd van oorlog van ten hoogste vier dagen, kan met een krijgstuchtelijke straf, dus niet crimineel, worden gestraft. (Wetboek van Militair Strafrecht). — 2) het als schepeling zich onttrekken aan den dienst, waartoe men zich verbonden heeft. Zoo stelt ons strafwetboek strafbaar als schuldig aan desertie den schepeling, die opzettelijk en wederrechtelijk eene reis, waarvoor hij zich op een Nederlandsch schip verbonden heeft, niet medemaakt (art. 391) of niet verder medemaakt (art. 392), benevens den schepeling van een Nederl schip, die na afloop der reis, en vóór het einde zijner verbintenis, zich opzettelijk door wederrechtelijke afwezigheid aan zijne verdere dienstverrichtingen onttrekt (art. 393). Art. 394 bis stelt ook bepaalde gevallen van indienstneming van een gedeserteerden schepeling strafbaar. — Zie voor het geval een schipper zich aan het voeren van zijn schip onttrekt art. 390.