Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Degeneratie

betekenis & definitie

Degeneratie - In de anthropologie verstaat men onder d. de ontaarding van een ras zoowel in lichamelijk als geestelijk opzicht. Zie DEGENERATIEKENMERKEN. In de ontwikkelingsfeer is d. het verdwijnen van organen, die tijdens de ontwikkeling hebben bestaan en hebben gefunctioneerd. Zoo b.v.

de staart van de kikvorschlarven. In de pathologische anatomie is d. de verandering van organen, weefsels of cellen in een minder weerstand-krachtigen of ziekelijken toestand. Zoo kunnen cellen vettig, amyloïde, hyaline, kolloïdaal degenereeren, al naarmate bij het proces van de d. vet of amyloïde, hyaline of kolloïde stof in de cellen optreedt. Geheele organen kunnen kazig, fibreus of sklerotisch degenereeren. In het eerste geval, b.v. bij tuberculose, wordt het orgaan tot een kaasachtige massa; in het tweede verandert het in bindweefsel, enz. — Snijdt men een zenuw in haar verloop door, dan wordt niet alleen de geleiding opgeheven, doch ook verdwijnt het periphere zenuweinde geheel en al. Dit noemt men secundaire d. — Ook bij geestelijke minderwaardigheid spreekt men van d. ; de personen, die men als minderwaardig beschouwt, worden dégénéré’s genoemd. Vaak berust deze d. van het zenuwstelsel op erfelijke belasting.