Dagon - (Dagan), bekend uit den Bijbel als Philistijnsche god, vereerd te Asdod en te Gaza (1 Sam. 5; Richt. 16,23). Beteek. van den naam is onzeker. Men denkt of aan ’t Hebr. „dag” = visch, of aan „dagan” = koren. In ’t eerste geval identificeert men hem meestal met den Babyl. god Ea-Oannes, in het 2e geval is hij vegetatiegod.
Uit oude personen-namen, die met „dagen” zijn samengesteld, en ook uit plaatsnamen (Joz. 15,41; 19, 27) blijkt, dat hij reeds vroeg in heel Vóór-Azië vereerd werd. Misschien is hij een amorit. god, die later naar Babel kwam, reeds tijdens Hammurapi. Omtrent zijn kultus is weinig bekend. Het „springen over den drempel” (1 Sam. 5,5) behoort niet speciaal bij den Dagon-kultus, maar komt ook elders voor, en hangt waarschijnlijk samen met de onder den drempel wonende geesten. Zie Zef. 1,9.