Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Coster

betekenis & definitie

Coster - (Samuel), geb. 1579, overl. 1661: geneesheer aan het Gasthuis te Amsterdam en lid van de Rederijkerskamer. „In Liefd’ Bloeyende”, met Hooft en Brederode in 1617 stichter van ,,Coster’s academie” of „Eerste Duitsche academie” ter beoefening van letteren, tooneel en wetenschappen. Schrijver van verschillende tooneel werken: Boere-klucht van Teewis de Boer en mejuffer vaa Grievelincdhuyzen, de treurspelen Ithys, Iphigene, Isabella, De Clucht van meyster Berendt, het zinnebeeldig spel Rijkeman, enz. Zie: Dr. R. A. Kollewijn, Samuel Coster’s werken, Haarlem, F. Bohn, 1883.

< >