Claim - (Eng.), aanspraak. In het bijzonder: a) De aanspraak op een perceel terrein, waar goud of eenig ander erts wordt gevonden; ook dat terrein zelf; b) het recht van voorkeur, bij uitgifte van nieuwe aandeelen of van obligaties, veelal aan aandeelhouders toegekend. Het wordt, naar gelang het prospectus bepaalt, uitgeoefend door nummeropgave of door overlegging van het eerstvolgend dividendbewijs, waaraan dus daardoor zijn oorspr. karakter wordt ontnomen. Bij groote uitgiften worden de claims veelal ter beurze verhandeld.
Is de koers van uitgifte laag, dan kunnen zij een aanmerkelijke waarde vertegenwoordigen. De opbrengst der c. is voor hem, die er geen gebruik van wenscht te maken en ze dus verkoopt, econ. geen inkomen, veeleer (afgelost) kapitaal. Ook juridisch behooren de claims niet tot de vruchten, waarop de vruchtgebruiker aanspraak kan maken, c) Recht op vergoeding van schade, aan de lading van een schip overkomen.
