Chromosomen - Bij de kerndeeling* treden in de kern draadvormige lichamen op, die kleurstoffen sterk absorbeeren en wier aantal voor elke planten- en dierensoort bepaald is. Zij worden overlangs gespleten en komen zoo weer in gelijk aantal in elke nieuwe kern terecht; men noemt ze cnromosomen of kernlissen. Vele onderzoekers nemen aan, dat zij ook in de rustende kern hun individualiteit bewaren.
Bij de bevruchting wordt het aantal chromosomen bij de vereeniging van de beide kernen verdubbeld ; in het leven van dier en plant is er dan een bepaald oogenblik, de reductiedeeling*, wanneer het dubbele aantal weer op het enkele wordt teruggebracht. Men neemt aan, dat de erfelijke eigenschappen door de chromosomen worden overgedragen. Zie plaat Cel en Celkern fig. 3.