Chromosfeer - De voornamelijk uit waterstof en helium bestaande atmosfeer van de zon, 7000 — 14000 K.M. (10" tot 20") hoog: door de gloeiende waterstof is zij rood getint en ontleent daaraan haar naam. Hier en daar schijnen uit de C. enorme roode vlammen (protuberansen*) op te stijgen, soms wel tot 10' van den zonsrand. Naar beneden toe wordt de C. steeds rijker in samenstelling: eerst treedt calcium op, dan andere metalen. De onderste laag, die aan de photosfeer* grenst, heet, volgens sommigen ten onrechte, de omkeerende laag*, omdat de lijnen van Fraunhofer* hier als emissielijnen gezien worden.
De C. met hare protuberansen is in gewone omstandigheden slechts met behulp van een spectroskoop te zien. Bij een totale zonsverduistering* echter ziet men op het oogenblik, dat de zwarte maanschijf het laatste zonlicht onderschept, een paar seconden lang den rooden zoom der C. en de protuberansen. Buitengewoon fraai is het verschijnsel nu in een spectroskoop. Plotseling keert het spectrum om, en flitsen de heldere C. lijnen op („flash”).
Tijdens de eklips van 30 Aug 1905 fotografeerde Mitchell niet minder dan 2841 „flash” lijnen. Tijdens de eklips van 17 April 1912, die tal van toeschouwers naar Maastricht lokte, fotografeerden Nijland en v. d. Bilt in een prisma-camera gansche C. ringen; het door hem verkregen spectrum vertoont verder lichte en donkere lijnen van Fraunhofer door elkaar. Zie ZON.