Ceresine - wordt vervaardigd uit aard was of ozokeriet*. Het werd voorheen uitsluitend gebezigd ter vermenging met paraffine om daarvan het smeltpunt te verhoogen, thans wordt het ook veelvuldig toegepast in de was- en kaarsenindustrie. De vervaardiging geschiedt door ozokeriet te behandelen met zwavelzuur en ontkleuringsmiddelen, die hoofdzakelijk bestaan uit de afvalproducten, ontstaan bij de bloedloogzoutbereiding. Zuivere c. heeft veel overeenkomst met bijenwas, doch is soortelijk lichter (0.915—0.925 tegen 0.963 —0.970), is zuiver wit en dient, eventueel na kleuring, als surrogaat voor bijenwas.
Paraffine en c. zijn chemisch niet verschillend, physisch bestaat het verschil in een 10 a 12° C. lager smeltpunt der paraffine en in het uiterlijk aanzien, veroorzaakt door den schubbig kristallijnen bouw van p. tegenover den amorfen c. Het wordt gebruikt ter vervanging van bijenwas, in alle mogelijke soorten van boenwas, voor gekleurde potlooden, bij het appreteeren van weefsels, enz. De groote plasticiteit was oorzaak, dat het meer en meer voor het maken van afdrukken gebruikt werd en het guttapercha voor dit doel verdrong. In de kaarsenindustrie slaagde men er in goed brandende c.-kaarsen te vervaardigen toen de roetende vlam vermeden werd door het impraegneeren van de pit met oxydeerende stoffen als b.v. salpeter. De tegenwoordig veel gebruikte c.kaarsen beslaan uit c. met 10 a 20 % stearine. Voor kunstmatige honigraten smelt men c. en bijenwas te zamen en — de bijen laten zich verschalken.
