Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Boethius

betekenis & definitie

Boethius - (Anicius Manlius Torquatus Severinus) geb. 480 n. C. te Rome, staatsman en gunsteling van den Oost-Gotischen koning Theoderik, daarna bij dezen verdacht gemaakt en in de gevangenis geworpen. In 525 werd hij ter dood gebracht. — Door zijn talrijke Lat. vertalingen en commentaren van de logische geschriften van Aristoleles en Porfyrius heeft hij een zeer grooten invloed geoefend op het geestesleven der Middeneeuwen; zijn gezag was in den eersten tijd der M. E. zoo groot, dat hij kortweg als „auctor” werd aangeduid. Ook schreef hij een reeks wiskundige werken, compilaties uit Nikomachus v. Gerasa, Euklides en Ptolemaeus, met de bedoeling het wiskundige weten te populariseeren. Zijn bekendste werk is echter het in den kerker gegeschrevene: de Consolatione philosophiae (Duitsche vert.

Reclam. Univ. Bibl. 1871), in klaar en correct proza, met verzen gemengd. Het werd in de voornaamste talen vertaald, en behoorde tot de meest gelezen boeken der M. E. Ook Dante en Boccaccio bewonderden het zeer. De „filosofie” verschijnt aan B. en openbaart hem, dat het ware geluk in onszelf woont en ons niet ontnomen kan worden. Het booze is iets nietigs en ook het kwaad dient ten goede. Wij moeten op God vertrouwen, wiens voorzienigheid alles weet en leidt. In het boek heerscht een antieke neo-platonische en stoische geest.

Men heeft daarom getwijfeld, of B. wel tot het Christendom was overgegaan. Intusschen hebben latere onderzoekingen bewezen, dat zekere Christ. theol. verhandelingen (over de drie-eenheid, over de twee naturen in Christus, enz.) hem wel degelijk moeten toegeschreven worden. B. heeft ook een werk geschreven over de muziek: De Musica. Dit boek, dat de voornaamste bron is van onze kennis der Grieksche muziek is in 1872 bij Leuckart te Leipzig verschenen in eene Duitsche (verklarende) uitgaaf van Osc. Paul, onder den titel „Des Anicius Manlius Severinus Boëtius fünf Bücher über die Musik”. Zijn werken zijn uitgegeven door Migne (Patr. lat. 64) en verder nog velen afzonderlijk. Vgl. Fr. Nitzsch, das System des B. 1860; A. Hildebrand, B. und seine Stellung z. Christentum 1885.