Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bismark (friedrich)

betekenis & definitie

Bismark (Friedrich)(Friedrich Wilhelm, graaf von-), een afstammeling van den Rijnlandschen tak van de linie Schönhausen, Wurtemb., luiten.-generaal en schrijver op milit. gebied, geb. 28 Juli 1783 te Windheim bij Minden in Westfalen, trad in 1796 in het Hannoversche, later in het Nassausche en spoedig daarop in het Engelsche leger, met welk laatste hij onder Cathcart den veldtocht in N.-Duitschland medemaakte. Na in 1807 in Wurtemb. dienst overgegaan te zijn, vestigde hij in den veldtocht van 1809 door zijn aanval op de Oostenrijkers bij Riedau (1 Mei) de opmerkzaamheid op zich, maakte nu snel promotie en nam in 1812 als kolonel onder Ney deel aan den veldtocht tegen Rusland. In 1813 streed hij mede bij Bautzen en werd bij Leipzig gevangen genomen. In 1814 trad hij op als chef van den staf van prins Adam van Wurtemberg in den veldtocht tegen Frankrijk, onderscheidde zich in 1815 bij Straatsburg, werd in 1816 tot graaf verheven en in 1819 benoemd tot gener.-majoor en commandant van de Wurtemb. cavalerie.

Als zoodanig maakte hij zich verdienstelijk door invoering van een nieuwe cavalerie-tactiek. In 1826 ging hij naar Kopenhagen om het Deensche leger te reorganiseeren en in 1830 werd hij bevorderd tot luiten.-generaal. Na in 1848 zijn ontslag uit den dienst genomen te hebben, overl. hij 18 Juni 1860 te Constanz. Zijne voornaamste werken zijn: Vorlesungen über die Taktik der Reiterei, Karlsruhe 1818, 3e druk 1826; Elemente der Bewegungskunst eines Reiterregiments, Karlsruhe 1819, 2e druk 1826; System der Reiterei, Berlijn 1822; Neues Schützensystem der Reiterei, Stuttgart 1824; Reiterbibliothek, Karlsruhe 1825-’31 (6 deelen); Ideentaktik der Reiterei, Karlsruhe 1829; Der Feldherr nach Vorbildern der Alten, Karlsruhe 1820.

< >