Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bezemer (willem)

betekenis & definitie

Bezemer (Willem), geb. 1866, overl. 1898, Nederl. rechtsgel., studeerde en promoveerde te Leiden, werd adjunct-archivaris te Rotterdam, waar hij toonde over zeer groote kennis en merkwaardige arbeidskracht te kunnen beschikken. Vroegtijdig evenwel belette hem eene zenuwziekte zijne gaven in eene schitterende toekomst, zooals van hem met recht werd verwacht, te ontplooien. Een te vroege dood belette die verwachtingen te vervullen. De reeks zijner geschriften (Rechtsgeleerd magazijn, 1890), geeft getuigenis van zijne krachtige werkzaamheid.

< >