Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beersche maas

betekenis & definitie

Beersche maas - Om te hoogen waterstand van de Maas en daarmede gevaar voor dijkbreuk te voorkomen, bevindt zich in den Zuider-Maasdijk ten W. van Grave en ten N. van het dorpje Beers, de z.g. Beersche Overlaat. In den winter en ’t voorjaar, komt snelle was van ’t Maaswater vaak voor, dat dan over den overlaat N.-Brabant kan binnenstroomen. De aldus ontstane tijdelijke +/4 K.M. breede rivier in Noordel. N.-Brabant is de Beersche Maas.

Vroeger was er iets meer Oostelijk bij Kuik nog een overlaat, die nu echter, door den spoordijk van de lijn Nijmegen—Venlo is afgesloten. Een kanonschot waarschuwt de bevolking, als de Beersche overlaat begint over te vloeien of, zooals dat heet, „te werken”. De weg, dien het water door N.-Brabant volgt, heet de Traverse van de Beer sche Maas. Aan de N.-zijde wordt deze traverse bepaald, hier en daar door den Zuider-Maasdijk, maar meest door de achterdijken of kaden van de langs den Maasdijk gelegen polders, voorzoover die kaden tenminste niet bezwijken; zoo liggen daar de polders van Escharen en Gassel bij Grave, de pol ders ten Z. van Ravestein, en meer Westwaarts de uitgestrekte polders van ’t Hoog- en Laag-He maal. De Zuidel. oever wordt gevormd deels door de hoogere gronden bij Herpen, Berchem en Oss, deels door kaden en den z.g. Zeedijk van Geffen tot ’s-Hertogenbosch. In den winter, als de gras landen, waaruit de Traverse bestaat, ongebruikt liggen, is zulk een overstrooming, daar ze vrucht baar slib aanbrengt, voordeelig; ze zou echter in den zomer groote schade veroorzaken, daar dan het vee in de weiden loopt. Daarom wordt tusschen 15 Maart en 16 Nov. vanwege de betrokken land streek, de overlaat gedicht met een tijdelijken dam. Het water van de B. Maas wordt in gewone om standigheden door sluizen of, bij hoogeren water stand over de overlaten, die zich daarvoor in den rechter Diezedijk bevinden, op de Dieze en zoo verder op de Maas afgeleid.

Een gedeelte stroomt bij hoogen stand Zuidw. om ’s-Hertogenbosch en vereenigt zich met het water van A en Dommel, dat dan echter vaak het Diezewater reeds te hoog gestegen vindt, zoodat het er niet voldoende op kan afstroomen. Dan loopt het land rondom Den Bosch wijd en zijd onder. Dit water wordt dan opgenomen door het in 1904 voltooide Afwateringskanaal, dat het bij Drongelen op de Bergsche Maas brengt. Vóór dien tijd stroomde het ten W. van de Diezo naar den Bokhovenschen overlaat in den Maas dijk, waar echter in deze omstandigheden gewoon lijk de Maasstand reeds zóó hoog was, dat daar van loozing op de rivier geen sprake kon zijn, en het Maaswater integendeel over den overlaat vaak landwaarts stroomde. Dan was de uitweg de Baard wijksche overlaat in den dijk langs de Langstraat, waardoor het water over den Langstraatsche bui tenvelden de Amer en daardoor ten slotte het Hol landsch Diep bereikte. De Bokhovensche en Baard wijksche overlaten, nu eenigszins verhoogd, zullen voortaan alleen werken in geval van zulken hoogen stand van het water, dat het Afwateringskan. niet alles kan afvoeren.