Bavinck

betekenis & definitie

Bavinck (Dr. Herman), geb. 13 Dec. 1854 te Hoogeveen. Gymnasiast te Zwolle, student te Leiden 1874, gepromoveerd in de theol. aldaar 1880 op: De Ethiek van Zwingli. Pred. bij de Chr. Geref. kerk te Franeker 1881-82. Docent aan de Theol. school te Kampen 1883-1903. Hoogleeraar aan de Vrije Univ. te Amsterdam 1903. Lid van de 1e Kamer voor Z.-Holland 1911. Dr. B. behoort tot de leiders der gereformeerde theologie ten onzent, waarbij hij steeds het verband tracht te vinden tusschen het specifiek gereformeerde en algemeen christelijke, en tusschen het specifiek christelijke en algemeen menschelijke. Voorn, geschriften: De Theologie van D. Chantepie de la Saussaye 1884; Gereformeerde Dogmatiek 4 dln. 1895-1901. 2e dr. 1906; Beginselen der Psychologie 1897; Paedagogische beginselen 1904; Wijsbegeerte der openbaring 1908; Magnolia Dei 1909; Christelijke wereldbeschouwing 1904, 2e dr. 1918; Over het onbewuste, 1915.