Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bagger

betekenis & definitie

Bagger, een meststof, die in de groenteteelt betrekkelijk veel gebruikt wordt. Ze bestaat uit verschillende substantiën, die in het water bezinken en zich op den bodem van slooten en vaarten met aarddeeltjes vermengen. Allerlei waterplanten en -dieren, alsmede afvalproducten, die in de slooten werden geworpen, nemen aan de vorming van de b. deel. Hieruit mag men reeds afleiden, dat de chem. samenstelling sterk uiteenloopt, daar zij afhankelijk is van de grondsoort en van den aard der andere producten, waaruit deze mest wordt opgebouwd. Bij analyse’s is dat dan ook steeds gebleken, vooral ten opzichte van het kalkgehalte. Terwijl de b. in veenstreken nagenoeg geen kalk bevat, komt er in die der kleistreken, b.v. aan den Langedijk, soms wel 6 a 7% van voor. Aan dit hooge kalkgehalte schrijft men toe het feit, dat de Langedijker b. o. a. dienst kan doen als bestrijdingsmiddel tegen den knolvoet, een koolziekte, die door een slijmzwam (Plasmodiophora Brassicae) veroorzaakt wordt. Het gehalte aan andere plantenvoedende stoffen: stikstof, phosphorzuur, kali, is in de b. gering, maar door de groote hoeveelheden, die van deze mestsoort op het land gebracht worden, kan het totale kwantum voedsel toch van beteekenis zijn. Een belangrijk voordeel levert het gebruik van b. op, doordat de stof gratis uit het water mag worden verzameld, zoodat de kosten van aanschaffing slechts bestaan in het arbeidsloon, aan het verzamelen verbonden. Dit werk wordt verricht door middel van beugelnetten, die verbonden zijn aan lange houten stelen, zoodat de b. daarmede van den bodem der slooten geschraapt en daarna in schuiten vervoerd kan worden. Het baggeren voert men bijna alleen in den laten herfst en in den winter uit, omdat men dan beter en goedkooper het noodige personeel er voor verkrijgen kan. Bovendien moet men de stof vóór het gebruik laten uitdrogen of doorvriezen, want op den bodem der slooten, waar zij gevormd werd, is de toetreding van lucht zeer onvoldoende. Daardoor komen er in verschen toestand dikwijls verbindingen in voor, schadelijk voor den plantengroei. Deze kunnen de gewenschte veranderingen ondergaan door oxydatie, welke door uitdrogen en bevriezen ten zeerste bevorderd wordt. Behalve voor bemesting en voor het bestrijden van plantenziekten (knolvoet) gebruikt men de b. ook als middel tot grondverversching. Onze groententelers hebben zich in de laatste jaren n.l. sterk gespecialiseerd, zoodat er geheele streken zijn, waar slechts één of een paar groentensoorten worden verbouwd. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk geworden, een stelselmatige vruchtwisseling toe te passen, een omstandigheid, die op den duur een mindere ontwikkeling van het gewas tot gevolg heeft. Om nu aan dat bezwaar zooveel mogelijk tegemoet te komen, wordt de grond elk jaar voorzien van een hoeveelheid b., die tegelijk voedsel en versche aarde ter beschikking van de planten stelt.