Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Apathie

betekenis & definitie

Apathie - (Gr.), onaandoenlijkheid spec. van den wijze, den Stoicijn, de ongestoorde gemoedsrust, de inwendige onbewogenheid en onbeweeglijkheid, waarbij hij in zich zelf bevredigd, zich zelf genoeg is, omdat hij van al het uitwendige onafhankelijk is, in het bezit van de deugd, buiten welke niets waarde heeft. Deze gesteldheid heeft geen concreet beginsel. Zij leidt tot een leven zonder hartstocht.

In de praktijk trekt zij het wenschelijke voor en acht bv. zelfmoord geoorloofd. Deze individueele, zelfgenoegzame concentratie is iets geheel anders dan de Christelijke gemoedsrust, die berust op gemeenschap met God, en, in God, met de geheele wereld, dus op sympathie.

< >