Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aloë

betekenis & definitie

Aloë - plantengeslacht der Liliaceeën, met een bladroset van dichtopeengedrongen, vleezige bladeren, en een langen bloeistengel met meest fraai gekleurde bloemen. Er zijn een 170-tal soorten bekend, die vooral in de steppen en in de gebergten van Afrika voorkomen. Enkele soorten worden in Amerika gekweekt. Bekend zijn A. socotrina, de stamplant van de Kaapsche Aloë, A. Perryi, die van de Socotraansche A., en A. vera, die in NoordAfrika inheemsch is, maar in verschillende deelen van de wereld gekweekt wordt.

Deze is de stamplant van de de West-Indische aloë (zie plaat Liliifloren, fig. 1.) Een aantal soorten zijn sierplanten, welke des winters in oranjerie of koude kas worden gehouden en van Juni tot September buiten op een beschutte plaats kunnen worden gezet. Zij munten uit door haar eigenaardige meestal aan den rand met stekels bezette bladeren, die dikwijls mooi gekleurd zijn, en haar buisvormige roode of gele bloemen in aren aan een langen stengel. Algemeen gekweekt worden A. arborescens frutescens, A. picta en A. variegata, de laatste met mooie, grijs gevlekte bladeren.