Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Albrecht III

betekenis & definitie

Albrecht III - Hertog van Saksen, stamvader der Albertinische, thans koninkrijk-Saksische linie, was de jongste zoon van Keurvorst Frederik den Zachtmoedige en van Margaretha van Oostenrijk en werd geboren 27 Juli 1443; op 12-jarigen leeftijd werden hij en zijn broeder Ernst door Kunz von Kauffungen, een edelman uit Meissen, die met Keurvorst Frederik overhoop lag, opgelicht (zie PRINSENROOF); in 1459 werd te Eger zijn verloving met de 9-jarige Sidonie, dochter van Koning George Podiebrad van Bohemen, met groote pracht gevierd, terwijl het huwelijk eerst na den dood zijns vaders (1464) voltrokken werd. De beide broeders regeerden eerst gemeenschappelijk; in 1466 veroverden zij de stad en het land Plauen. Toen in 1482 hun oom Wilhelm III overleed en daardoor ook de Thüringer stamlanden onder hun beheer kwamen, ontstond door deze vermeerdering van grondgebied oneenigheid tusschen de broeders, waarvan het verdrag van Leipzig (1485) het gevolg was, waarbij het gebied verdeeld werd en de scheiding in Emestinische en Albertinische landen plaats vond. In 1475 stond A. keizer Friedrich III bij tegen Karel den Stoute; in 1476 ondernam hij een pelgrimstocht naar Jeruzalem; na zijn terugkeer trad hij als bemiddelaar tusschen den Duitschen Keizer en Matthias Corvinus van Hongarije op; in een lateren strijd tusschen genoemde heerschers koos hij geheel en al de zijde van den Duitschen Keizer, doch was door gebrek aan middelen om zijn leger op de been te houden gedwongen, het voor hem nadeelige verdrag van Markersdorf te sluiten (1487).

In 1488 begaf hij zich naar de Nederlanden; de burgers van de stad Brugge hadden aartshertog Maximiliaan gevangen genomen; A. snelde tot zijn bevrijding toe en werd bij diens vertrek naar Duitschland tot algemeen stadhouder over de Nederlanden aangesteld, in welke hoedanigheid hij bijna aanhoudend krijg had te voeren tegen de Hoekschen en andere vijanden van de BourgondischOostenrijksche dynastie, tegen den in Gelre teruggekeerden Karel van Egmond en allerlei onlusten had te dempen, o.a. die van het Kaas- en Broodvolk (1492), onderwijl zijn zoon George zijn gebied in Saksen beheerde. In 1498 werd hij door Maximiliaan, toen Keizer, in afwachting van de terugbetaling van een schuld van 100.000 goudguldens, die deze den Hertog schuldig was, met de waardigheid van erfpotestaat van Friesland bekleed, waarna het hem gedeeltelijk gelukte de weerspannige Friezen tot onderwerping te brengen. Hij stierf te Emden,12 Sept. 1560. Volgens zijn wensch bleef zijn zoon George aan het hoofd der Saksische staten, terwijl zijn zoon Hendrik hem in de waardigheid van potestaat over Friesland opvolgde. 1876 werd te Meissen een bronzen gedenkteeken voor Albrecht opgericht.

< >