Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Akbar

betekenis & definitie

Akbar - (de Zeer Groote), eigenlijk Djelaled-din-Mohammed, keizer (Groot Mogol) van Hindostan, geb. 1542 in de stad Amerkote. Reeds in 1556 volgde hij zijn vader Humajoen op, maar in de beide eerste jaren zijner regeering berustte de leiding der zaken in de hand van zijn Atabeg Beirāmkhān. Bestond zijn rijk aanvankelijk slechts uit een klein deel van de Pandjāb, hij breidde door verovering zijn gebied uit over geheel Noord-Indië, Kāboel, Kasjmir, Bihār, Bengalen, Orisa en een groot deel van Dekkan. Hoewel groot in veroveren, toonde A. zich grooter nog in regeeringsbeleid; hij bevorderde den handel door den aanleg van wegen, voerde een algemeen stelsel van maten en gewichten in, en richtte een politie-korps op; hij hield een uitermate werkzaam oog op allen die in zijn naam gezag uitoefenden, hij betoonde eene zeldzame mate van verdraagzaamheid jegens de belijders van alle godsdiensten; hij stelde veel belang in alles wat religiezaken betrof en deed van uit Goa Portugeesche zendelingen ontbieden om hem het Christendom uiteen te zetten; zelfs trachtte hij een soort van godsdienst boven geloofsverdeeldheid in te voeren, waarin hij echter niet slaagde; hij bevorderde letterkunde, onderwijs, stichtte scholen en deed vele in het Sanskrit geschreven werken in het Perzisch vertalen.

A.’s leven is te boek gesteld door zijn bekwamen minister Aboel-Fazl, onder den titel „Akbar-nameh” (Akbar-boek) uitgegeven en in het Engelsch vertaald in de Bibliotheca Indica. De laatste dagen van A. werden verbitterd door het sterven van twee zijner zonen, en door het weerspannig gedrag van zijn derden zoon, Selim (als Djahangir bekend), die A. bij diens dood in 1605 opvolgde. A. vestigde zijne residentie te Agra, en in het niet ver vandaar gelegene Sikandra werd een prachtig grafmonument voor hem opgericht. Litteratuur; v. Noer, Kaiser Akbar enz. (Leiden 1880-1885.)

< >