Achterzeilen - Iemand achterzeilt zijn schip, indien hij, behoorende tot de bemanning en bekend zijnde met het tijdstip van vertrek van dat schip, van een hem verleende vergunning om aan den wal te vertoeven, te laat terugkeert en het schip zonder hem naar zee vertrekt (of in het algemeen de plaats verlaat, waar de achterblijver zich van boord heeft begeven.) Voor het recht der Zeemacht heeft zich de vraag voorgedaan, of a., wanneer de schuldige daaraan zich binnen veertien dagen aanmeldde, strafrechtelijk dan wel tuchtrechtelijk moet worden gestraft. Volgens art. 142 van het Crim. Wetb. van het Krijgsvolk te water wordt de correctie van mindere schepelingen, die in tijd van vrede, na het plegen van desertie binnen veertien dagen, en zonder achterhaald te zijn zich in arrest begeven, aan de Krijgstucht overgelaten.
Volgens art. 144 van dat Wetboek zal echter geen vrijwillige terugkomst baten, wanneer de desertie met eenige verzwarende omstandigheden is gepaard geweest. De wet noemt zelve eenige verzwarende omstandigheden; daaronder a. echter niet.
Mag het nu toch als zoodanig gerekend worden?
De meeningen en ook de Jurisprudentie van Zeekrijgsraden liepen hierover uiteen. Men vindt hieromtrent een en ander in het Mil. Recht. Tschr. deel III bl. 320, 402, 430; IV bl. 27, 161, 336, 355, 409 en VIII bl. 144 en 464. Ons zou het voorkomen, dat het in het strafrecht, ook in het militair strafrecht, niet geoorloofd is andere omstandigheden als strafbepalend in aanmerking te nemen, dan die de wet zelve noemt. Aldus is ook beslist bij sententiën van het Hoog Militair Gerechtshof opgenomen in het M. R. T. deel X bl. 280, 716 en 720.
