Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Abies

betekenis & definitie

Abies - Spar, plantengeslacht der Coniferen, waarvan een 30-tal soorten op het N. halfrond in het bijzonder in de gebergten voorkomen. De planten zijn kenbaar aan haar platte, alleenstaande naalden, en aan de kegels, waarvan de dekschubben wat langer, maar smaller zijn dan de vruchtschubben. Bovendien vallen de schubben van de rijpe kegels af. Bekende soorten zijn de Zilverspar (A. alba of A. pectinata, zie plaat Abies) met een zeer groote verspreiding over bijna geheel Europa, vooral in het bergland: komt in de Pyreneeën nog tot 2000 M. voor, levert werkhout (inlandsch Vuren) en Straatsburgsche terpentijn.

A. balsamea in het N. van N.-Amerika levert de Canada-balsem. Verschillende soorten worden als sierplanten gekweekt. Bekend zijn als zoodanig A. Nordmanniana uit de Krim, den W.lijken Kaukasus, en het N. van Klein-Azië; A. Pinsapo, de Vingerspar uit de gebergten van Z.-Spanje en Marokko; A. nobilis, met de blauwgroene variëteit, uit Oregon en Californië, A. concolor uit Texas.