Aardval of aardstorting - het instorten van gedeelten der aardkorst, in den regel veroorzaakt hetzij door het doorbreken van de zoldering van onderaardsche holten, hetzij door het afnemen of verdwijnen van in den ondergrond onder druk staande gas- of vloeistof hoeveelheden, die de daarop rustende aardlaag droegen. Bevat de ondergrond gips, kalksteen, dolomiet of steenzout, dan kan dit door het grondwater opgelost en afgevoerd worden en volgt na langeren of korteren tijd eene instorting.
A. komen veel voor in Midden-Duitschland, in de kalksteengebergten van de Krain, Kroatië, in de Jura in de Departementen van de Doubs en Haute-Saône in Frankrijk, enz. Een groot deel dezer a. vult zich met water en vormt dan een meer zonder toe- of afvoer.