Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zitbeen

betekenis & definitie

o. (-deren), os ischii, het onderste, achterste van de drie beenstukken die gezamenlijk het heupbeen vormen.

(e) Het zitbeen heeft een krachtig en verbreed uitsteeksel, bekleed met een dichtgeweven, zeer vezelig vetkussen, waarop het lichaam bij zitten rust (men zit dus niet op de bilspieren).

< >