Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zelfbedieningswinkel

betekenis & definitie

m. (-s), winkel waarin het zelfbedieningssysteem wordt toegepast.

(e) Een zelfbedieningswinkel wordt gekenmerkt door een ruim assortiment en aantrekkelijke, de omzet stimulerende verpakkingen, wat o.m. hoge eisen stelt aan de standaardisatie der artikelen, de verpakkingstechniek en de financiering van de inrichting. Zelfbediening, toegepast door zelfstandige winkeliers, maar vooral ook door ➝ filiaalondernemingen, ➝ vrijwillige filiaalbedrijven, ➝ warenhuizen en ➝ verbruikscoöperaties, houdt een grote besparing in op de loonpost voor bedienend personeel en leidt tot lagere prijzen door massale inen verkoop. Daartegenover staat het hogere percentage goederen dat door diefstal of beschadiging verloren gaat.

De eerste zelfbedieningswinkels ontstonden in de VS in het begin van de 20e eeuw, zoals Humpty-Dumpty en Alpha-Beta Inc.; de check-out (centrale afrekening van de verzamelde gekochte artikelen) werd het eerst toegepast door C. Saunders in zijn Piggly Wiggly Store in Memphis in 1916. Pas in de jaren dertig kwam de grote bloei, toen M. Cullen (1930) en Big Bear Store, Cincinnati (1932), de eerste ➝ supermarkten openden. In Europa kwamen, afgezien van enkele experimentele pogingen in de periode tussen de beide wereldoorlogen, zelfbedieningswinkels (en later supermarkten) pas aan het eind van de jaren veertig, het eerst in Groot-Brittannië, Zweden en Zwitserland, in Nederland en België in het midden van de jaren vijftig. Het zelfbedieningssysteem is thans een algemeen aanvaarde verkooptechniek in de Westeuropese detailhandel.

De verbruikersmarkten die na 1970 ontstonden vertonen aanzienlijke verschillen met de vroege verbruikersmarkten en worden over het algemeen aangeduid als zelfbedieningswarenhuis (➝ discount house). Deze, vaak met restaurant of cafetaria, vertonen een grote verscheidenheid in oorsprong. In Frankrijk zijn ze vooral vanuit de detailhandel in levensmiddelen ontstaan, in Duitsland vooral vanuit de woninginrichting. Hoewel bij veel zelfbedieningswarenhuizen kleinere oppervlakten verhuurd worden aan concessionnaires, zijn er ook vestigingen die door een aantal ondernemers gezamenlijk geëxploiteerd worden.

Litt. J. Tanburn, Superstores in the 70s (1972).

< >