Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-06-2020

verticale prijsbinding (vertikale prijsbinding)

betekenis & definitie

vaststelling door de aanbieder van een bepaald artikel of een bepaalde dienst van de prijs die al zijn afnemers bij verkoop van die artikelen of diensten in acht dienen te nemen. Verticale prijsbinding staat in tegenstelling tot de horizontale prijsbinding, prijsafspraken tussen de aanbieders onderling.

De aanbieder is meestal een fabrikant, m.n. een fabrikant van merkartikelen, of een importeur, maar kan ook een andere aan de afnemers-wederverkopers voorafgaande geleding zijn (b.v. grossiers). De afnemers-wederverkopers, waarvoor de verkoopprijs wordt vastgesteld, zijn in het algemeen detaillisten die hun verkoop richten op de uiteindelijke consument. De verticaal vastgestelde prijs kan een maximum-, een minimumprijs of een vaste prijs zijn; de twee laatste vormen van verticale prijsbinding komen het meest voor. Het resultaat van verticale prijsbinding is vrijwel steeds dat prijsconcurrentie op handelsniveau wordt uitgeschakeld. Terwille van de waterdichtheid van het systeem omgeeft de leverancier de verplichting tot het aanhouden van de publieksprijs vaak met additionele bepalingen, zoals het verbod om korting te verlenen, cadeaus te geven of deel te nemen aan zegelof premiebonstelsels, het voorschrijven van verplichte opslagen in geval van verkoop op afbetaling. De verticale prijsbinding wordt door de leverancier aan wederverkopers opgelegd bij contract of door middel van gedeponeerde voorwaarden, waarnaar kan worden verwezen. De naleving kan met het algemeen geldende verbintenissenrecht worden afgedwongen. Daarnaast past de leverancier het snelwerkende en daarom veel gehanteerde middel van uitsluiting van verdere levering toe.De verticale prijsbinding is als geheel een omstreden zaak. Tegenover elkaar staan: de vrijheid van de fabrikant slechts te verkopen aan wie zijn condities van verticale prijsbinding wil eerbiedigen, de vrijheid van de detaillist zelf de prijs te bepalen waarvoor hij zijn goederen wil verkopen, de vrijheid van de consument geen dwang van fabrikanten of handelaren te accepteren. Tegen verticale prijsbinding pleiten het bestaan en de verdere ontwikkeling van velerlei vormen van detailhandel, met uiteenlopende kosten, waarbij geen vaste prijzen passen. Er bestaat tegenwoordig dan ook minder neiging het verschijnsel van verticale prijsbinding te accepteren. Ter bevordering van de concurrentie worden soms door de overheid maatregelen genomen tegen verticale prijsbinding.

In Nederland zijn in 1964 op grond van de Wet Economische Mededinging 1956 door de Kroon bij AMvB (Stb. 110, 352 en 353) verticale prijsbindingen voor een groot aantal met name genoemde duurzame consumptiegoederen onverbindend verklaard. Als uitzondering werden o.a. bij boeken vanwege culturele belangen de individuele zowel als de collectieve prijshandhaving toegelaten. Een Structuur-Onderzoek Boeken (1976-79) wees uit dat loslaten van de vaste prijs voor de boekenbranche desastreus zou zijn: de uitgevers zouden gedwongen zijn de exploitatie van 40 % van de titels uit hun gezamenlijke fondsen te staken.

In België bestaat geen specifieke wetgeving op de verticale prijsbinding. Nochtans kunnen de bevoegde instanties ingrijpen bij misbruiken overeenkomstig de bepalingen van de besluitwet van 22.1.1945 tot beteugeling van de inbreuken op de reglementering betreffende de bevoorrading van het land, bij wet van 30.7.1971 gewijzigd tot wet betreffende de economische reglementering en de prijzen. Deze wetten verbieden verkopen tegen prijzen die hoger liggen dan de normale prijzen, te beoordelen door de rechter, en geven de minister van Economische Zaken de bevoegdheid maximale prijzen en handelsmarges voor goederen en diensten vast te stellen. Daarnaast biedt de wet van 27.6.1960 tegen het misbruik van economische machtsposities de mogelijkheid op te treden tegen monopolieof oligopolievorming.

Op Europees niveau treedt de Europese Commissie met kracht op tegen verticale prijsbindingen. Waar de totale prijsbinding verboden is, geven fabrikanten de detaillisten veelal adviesprijzen, ➝mededinging, ➝mededingingsbeleid.

LITT. Commissie Economische Mededinging, Advies inzake verticale prijsbinding (1963); B.S.Yamay (red.), Resale price maintenance (1966); Advies inzake verticale prijsbinding, uitg. door de SER (1971); R.Kruithof, De verticale prijsbinding van merkartikelen (1973); W.J.van de Woestijne, Verticale prijsbinding in: A.C.R.Dreesman en E.van der Wolk, Dynamiek in de distributie i, 1975); J.de Coster, De reglementering der prijzen (1976); R. Andersen, La réglementation des prix en droit Belge (1977).

< >