Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stroommeter

betekenis & definitie

m. (-s),

1. apparaat om de snelheid van een stromend water te meten (e);
2. instrument om de sterkte van een elektrische stroom te meten. (e) In de waterbouwkunde wordt met een stroommeter de snelheid van stromend water bepaald op een bepaald punt in een dwarsprofiel. Omdat de snelheid niet overal in de dwarsdoorsnede even groot is, wordt deze in verticale stroken verdeeld. Met de voor elke strook gemeten gemiddelde snelheid wordt het debiet (volumestroom) van die strook berekend; de som geeft het debiet van het dwarsprofiel. De maximale snelheid wordt bepaald door de mogelijke aanvoer van water of, b.v. in de ontwerpfase van een kanaal, door de toelaatbare waarde bij de aanwezige grondsoort. Het hiermee berekende maximale debiet noemt men de capaciteit.

Stroommeters worden onderscheiden naar hun werking. Zo meet de →pitotbuis een drukverschil. Stroomweerstandmeters (zweefslingerstroommeters) berusten op het meten van de uitwijking, die een aan een draad opgehangen weerstandslichaam door de stroom ondervindt. Men maakt daartoe wel gebruik van drijverlichamen. Stroommeting met drijflichamen voorzien van radarreflectoren wordt vooral op zee toegepast. Het door het radarscherm opgevangen beeld wordt met korte tussenpozen (2— 5 min) gefotografeerd.

De foto’s worden op een kaart geprojecteerd zodat van iedere drijver de stroombaan kan worden teruggevonden. Zodoende kan van een groot gebied het stromingsbeeld worden vastgelegd. De stroomsnelheidsmeters werken met een schroef of propeller die door de stroming aan het draaien gebracht wordt en via een dynamo een elektrische stroom levert, waarvan de grootte door een meter of schrijver wordt aangegeven.

< >