Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

steekproef

betekenis & definitie

[→Hd. Stichprobe], v./m. (-proeven), (ook: sample), proef die men op een willekeurige plaats of bij een willekeurig persoon neemt om iets te onderzoeken; (statistiek) deelverzameling van de populatie, waarop de waarnemingen worden verricht.

(e) Een steekproef wordt gebruikt als een volledig onderzoek van de populatie te kostbaar is (b.v. bij marktonderzoeken) of zelfs onmogelijk (b.v. bij destructieve tests). Het aantal elementen in de steekproef noemt men de steekproefomvang. Een belangrijk onderscheid is dat tussen aselecte en nietaselecte steekproeven. In de aselecte steekproef heeft elke onderzoekseenheid een bekende (meestal een gelijke) kans om in de steekproef te belanden. Alleen bij een aselecte steekproef kan de kansrekening, en hiermee het generaliseren naar een populatie, toegepast worden. Een niet-aselecte steekproef is de quotasteekproef, die bij opinieonderzoek vaak gebruikt wordt.

Hier krijgt de interviewer de opdracht om x personen van leeftijdsgroep a in stadswijk b te enquêteren (op straat, huisaan-huis). Het systeem werkt veel sneller dan een aselecte steekproef. In principe kan men vanuit een quotasteekproef geen uitspraken doen over de populatie; bij inachtneming van zekere zorvuldigheidsnormen kan de uitslag echter even nauwkeurig, soms zelfs beter dan een aselecte steekproef, bepaalde kenmerken van de populatie schatten (b.v. ‘opinion-polls’ voor verkiezingen).

LITT. J.J.A.Moors en J.Muilwijk, Steekproeven (1975).