Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

Split (stad)

betekenis & definitie

(Ital.: Spalato), Joegoslavische stad in de deelrepubliek Kroatië (Dalmatië), 185.050 inw. De industrie omvat scheepsbouw, cementfabrieken, plasticindustrie.

Zeer belangrijke havenstad. Centrum en uitgangspunt voor toerisme o.a. naar de voor de kust liggende eilanden.GESCHIEDENIS. De kern van Split wordt gevormd door de oude stad, het Romeinse Aspalathus, dat gelegen was in en bij het voormalige paleis van keizer Diocletianus (284-305). Het rechthoekige paleis, ca.300 gebouwd, werd omgeven door zware muren en hoektorens en was een combinatie van een legerplaats (➝castra) en ➝villa. De zuidkant met open arcadengalerij lag direct aan zee. Aan de noord-, oost-, en westzijde stonden monumentale toegangspoorten, waarvan de noordpoort het meest versierd was (Porta Aurea). Vanuit de toegangspoorten gingen brede straten met zuilengalerijen naar het centrum.

De noordelijke helft van het paleis werd bewoond door het personeel, de zuidelijke helft bevatte de keizerlijke woonvertrekken en ceremoniële ontvangstruimten. De toegang tot het keizerlijke gedeelte ging vanuit het centrum via het lager gelegen ➝peristyle, dat omringd was door arcadenbogen op Korinthische zuilen. Aan de oostkant hiervan ligt het achthoekige mausoleum van de keizer (nu kathedraal met een 13e-eeuwse klokketoren) en aan de westkant o.a. de tempel van Jupiter (nu baptisterium). Via de triomfboogachtige toegang aan de zuidzijde van het peristyle kwam men in de overkoepelde vestibule, met daarachter de grote ontvangsthal. Na de dood van de keizer (316) bleef het paleis voortdurend bewoond en in de 7e eeuw, na de verwoesting van de nabijgelegen stad Salona, werd het paleis door de gevluchte inwoners bewoond en ingericht als stad. Van het paleis zijn de muren en de poorten bewaard gebleven, evenals het mausoleum, de keizerlijke vertrekken, de Jupitertempel en het peristyle.

LITT. J. Marasovic en T. Marasovic, The palace of Diocletian (1970).

< >