Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

spelling

betekenis & definitie

v. (-en),

1. spellen: een naam opgeven door —;
2. systeem dat, regels die gevolgd worden bij het spellen, de algemeen gebruikelijke, al of niet officieel voorgeschreven schrijfwijze van de woorden (e); etymologische —, waarin de afkomst van de woorden herkenbaar is; fonologische —, waarin alleen de woordklanken weergegeven worden, zonder op de afkomst te letten;
3. vorm waarin woorden geschreven worden: de — van een woord vragen.

(e) De beste spelling is die waarbij systematisch één en hetzelfde teken voor één en hetzelfde ➝foneem wordt gebruikt. Het woord kat is dus b.v. adequaat gespeld omdat de drie erin optredende fonemen ieder door een ander teken worden weergegeven: het woord bed echter niet, omdat het foneem dat blijkens kat en vele andere woorden met t wordt weergegeven, hier met d wordt aangeduid, terwijl dit teken al gebruikt wordt voor de weergave van het eerste foneem van b.v. het woord dek. Gemeten naar deze eis van een één-tegen-één-verhouding tussen foneem en letterteken schieten vele schrijfwijzen vaak ernstig te kort. Ook het Nederlands schiet in dit opzicht te kort: het ě-foneem wordt nu eens door e (parel) dan weer door i (monnik) dan weer door ij (duidelijk) weergegeven; ij en ei worden gebruikt voor hetzelfde foneem enz. GESCHIEDENIS. Al in de 14e eeuw zijn in de Nederlanden pogingen gedaan om tot een zekere regulering te komen. Pas in de renaissancetijd, toen de taalcultuur beoefend werd, is daarin meer systeem gekomen. Dat blijkt uit ontwerpen als die van de Gentse drukker J.Lambrecht (Ned. spellijnghe, 1550), A.Sexagius (1576), P.Heuterus (1581) en de Twe-spraack (1584) van H.L.Spiegel, die overigens geen van alle ingang vonden.

Dat geldt ook van de vele ontwerpen uit de 17e en 18e eeuw. Gezaghebbend waren lange tijd de spelling van Hooft en Vondel en in kerkelijke kringen die van de Statenvertaling (1637); de laatste hield een middeleeuwse spelling in stand. In 1801 werd van regeringswege aan M.Siegenbeek opgedragen een regeling te ontwerpen, die in 1804 werd ingevoerd. Toen men zich in België na de breuk niet meer gedwongen voelde deze spelling te handhaven, ontstond in Vlaanderen de Spellingsoorlog, waarin J.F.Willems in 1841 als overwinnaar te voorschijn kwam met een spelling die zeer nauw bij die van Siegenbeek aansloot. De in 1863 door M.de Vries en L.A.te Winkel ontworpen spelling werd in 1864 in België, pas in 1883 in Nederland door de regering aanvaard. In 1891 gaf R.A.Kollewijn de stoot tot een vereenvoudiging.

Na hevige tegenstand werd in 1934 door minister Marchant een compromis ingevoerd, echter alleen bij het onderwijs. Pas in 1947 heeft minister Gielen een regeling afgekondigd die in hoge mate tegemoetkwam aan de door de Vereniging tot Vereenvoudiging van de Spelling gepropageerde eisen; zij werd gelijktijdig in Nederland en België ingevoerd. Als uitvloeisel van deze regeling kwam in 1954 de door een Ned.-Belg. commissie samengestelde Woordenlijst van de Ned. Taal uit. Deze lijst geeft niet alleen de spelling van de meest gebruikelijk geachte woorden, maar duidt ook van alle opgenomen substantiva het zgn. grammaticale geslacht aan. In 1967 verscheen het rapport van de Ned.Belg. commissie voor de spelling van bastaardwoorden, die de opdracht had gekregen zo consequent mogelijk fonologisch, een zo ver mogelijk gaande vernederlandsing van de spelling na te streven, zonder de keuzemogelijkheden die de woordenlijst bood. In 1969 volgden de eindvoorstellen, die op sommige punten afweken van het rapport van 1967, maar die nog niet officieel in België en Nederland zijn goedgekeurd.

LITT. J.A.Daman, Vijftig jaren van strijd, 1891— 1941 (1941); J.G.Royen, Romantiek uit het spellingtournooi (1949); I.van der Velde, De tragedie der werkwoordsvormen (1956).