[Lat. pretium], m. (prijzen),
1. bedrag dat in ruil voor het leveren van een zaak of het verrichten van een dienst gevraagd of geboden, ontvangen of besteed wordt: een goede, mooie een vaste prijs; dat is bij de prijs inbegrepen; tegen, voor een zachte prijs; voor een klein (zacht) prijsje, voor weinig geld, voor een prikje; in fig. opvatting: tot elke tot geen prijs ; (gew.; gall.) je zal weten aan wat prijs, het zal je duur te staan komen; onder, beneden de verkopen; iets van de laten vallen, de prijs lager stellen, laten afdingen; iets op prijs stellen, het waarderen; prijs stellen op iets, (fig.) er waarde aan hechten, het waarderen;
2. kaartje of stukje papier gehecht aan artikelen die te koop worden aangeboden, met opgave van de prijs, prijskaartje: de jurk was pas gekocht, het prijsje zat er nog aan;
3. beloning die de justitie uitlooft aan degene die haar een bepaalde dienst bewijst: men heeft een prijs gesteld op zijn hoofd;
4. stoffelijke blijk van verworven roem of succes bij spel, sport of strijd: naar een prijs schieten, een kast vol prijzen; ook bij schoolprestaties: de beste leerlingen krijgen een prijs; de prijzen van de loterij, de bedragen of voorwerpen die toegekend worden bij de trekking van de loten; in de prijzen vallen, een prijs krijgen, of ervoor in aanmerking komen.
Men onderscheidt absolute en relatieve prijzen. De relatieve prijzen betreffen de prijsverhoudingen van de goederen, de hoogte van de absolute prijzen hangt ook af van de geldhoeveelheid. Prijzen ontstaan op markten, maar ook daarbuiten. Sommige prijzen worden via het budgetmechanisme door de overheid bepaald. Het verloop van de prijsvorming op de markt hangt af van de marktvorm.
