m. (-en), ben., ca. 1900 in Nederland ontstaan, van alle typografisch uitgevoerde drukken, van 1501-40 verschenen, dus na de incunabelen.
(e) De postincunabel vertoont ten opzichte van het gedrukte boek uit de beginperiode van de boekdrukkunst (→incunabel) enkele bijzondere kenmerken: het gedrukte boek gaat zich in zijn uiterlijke vorm losmaken van zijn geschreven voorbeeld (het middeleeuwse handschrift), de typografie wordt zelfstandig, het boek krijgt het typografisch aanzien dat het thans heeft (nieuwe lettertypen, titelblad, paginering enz.). De Ned. postincunabelen zijn beschreven in: W.Nijhoff en M.E.Kronenberg, Ned. bibliographie van 1500 tot 1540 (3 dln. 1923-71). LITT. W.Nijhoff, L’art typographique dans les Pays-Bas pendant les années 1500 à 1540 (3 dln. 1926-35); M.E.Kronenberg, Over mensen en boeken (1961).