(kenmerkte, heeft gekenkerkt), (overg.).
1. van een kenmerk voorzien: alle boeken van de bibliotheek zijn gekenmerkt;
2. het aanwezigzijn van of behoren tot een bepaalde categorie (van een persoon of zaak) op kenbare wijze doen blijken: die treffende vergelijkingen en parallellen die hem — als een man van grote belezenheid; die levenslust die de gezondheid kenmerkt;
3. onderscheidend, tekenend, bepalen, karakteriseren: zuinigheid kenmerkt menig Nederlander; (wederk.) zich op karakteristieke wijze onderscheiden door.