Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

poot

betekenis & definitie

v./m. (poten),

1. elk van de twee, vier of meer ledematen van een dier, die dienen voor de voortbeweging: die hond heeft een — gebroken; een schaap met vijf poten zoeken, naar iets onmogelijks uitkijken; met zijn poten omhoog liggen, dood op zijn rug liggen; een kip op hoge poten, vrouw, meisje met lange, dunne benen en een te korte jurk; op zijn achterste poten gaan staan, eig. met betrekking tot een steigerend paard, (fig.) driftig worden, opstuiven; iets op (zijn) poten zetten of stellen, in behoorlijke orde en verband stellen; de zaak op poten houden, overeind houden; een brief op poten, brief waarin scherp is uitgedrukt wat men te zeggen had;op zijn poten blijven staan, (fig.) zich staande houden, zijn waarde behouden; hij heeft geen — om op te staan, hij kan dat niet verdedigen, hij heeft geen goede argumenten;
2. afdruk van een poot: kijk, overal die vuile poten op de loper;
3. (in ruwe taal) been of voet van een mens: zijn poten breken; hou je poten bij je; geen — meer bij iemand op of over de vloer zetten; iemand een — uitdraaien, iemand beetnemen, afzetten; op hoge poten kwam hij aan, woedend; hij wil er geen om verzetten, er in het geheel geen moeite voor doen; zijn stijf houden, voet bij stuk houden; op zijn spelen, heftig tekeer gaan;
4. in ruwe taal voor hand: blijf er met je poten af!; zijn poten thuishouden; de op iets leggen of zetten, zich er meester van maken; aan (spelen), zich haasten;
5. handdruk: geef me een —!; 6. hand van schrijven: hij schrijft (heeft) een lelijke poot;
7. gewoonlijk min of meer zuilvormig steunsel of elk van de ondersteuningen waarop een voorwerp staat of rust: een tafel op één —; (overdr.) datgene waarop iets (een instelling, bedrijf enz.) rust, gebaseerd is: in mrt. 1977 zijn in Nederland de poten onder het kabinet-Den Uyl weggezaagd, het moest vallen; uitsteeksel aan heiblok;
8. rechte neerhaal van een letter: het is een m, met drie poten, geen n.