o. (g. mv.),
1. verschil: een – vaststellen; – maken, niet gelijk behandelen: hier is geen – tussen oud en jong, allen worden gelijk behandeld; een – ten nadele, ten gunste van, discriminatie;
2. zonder uitzondering: alle gevangenen, zonder –, werden omgebracht;
3. oordeel: de jaren des onderscheids, de leeftijd waarop men voor zichzelf leert oordelen;
4. (ook: distinctie), (logica) eigenschap van twee of meer gedachtenobjecten om van elkaar onderscheiden te zijn; (ook) het onderscheiden.