[Arab., tentenmaker], Perzisch dichter, mathematicus en astronoom, *ca. l045 Nisjapoer, †ca.1124 Nisjapoer. Zijn grootste vermaardheid dankt Omar Khayam aan de vierregelige gedichten (roebaji’s), die op zijn naam staan.
Deze gedichten geven, in de vorm van aforismen, uiting aan een godsdienstig en moreel scepticisme, dat leidt tot de herhaalde aansporing om van het leven te genieten, omdat met de dood toch alles voorbij is. De dichterlijke vorm en de originaliteit van de gedachten hebben deze kwatrijnen ook in het Westen populair gemaakt. De eerste Engelse vertaling was van E.Fitzgerald (1858). In het Ned. taalgebied werd het werk van Omar Khayam bekend door de bewerking van S.H.Leopold in 1912 en P.C.Boutens in 1913. In 1947 maakte F.Pijl een vertaling van de Perzische teksten en in 1955 verscheen een metrische vertaling van J.A.Vooren. Op basis van strikt wetenschappelijke gegevens werd in 1950–53 een vertaling gemaakt in samenwerking met J.G.de Jong en J.H.Kramers.
De aan Omar Khayam toegeschreven kwatrijnen verschillen zeer in aantal en schijnen in de loop van de eeuwen sterk te zijn vermeerderd. Langzamerhand is men tot de overtuiging gekomen dat slechts een gering gedeelte van de overgeleverde kwatrijnen van Omar Khayam zelf afkomstig kan zijn. Omar Khayams Algebra bevat niet alleen de leer van de vierkantsvergelijkingen, maar geeft ook de meetkundige oplossing van verscheidene derdemachtsvergelijkingen. In opdracht van sultan Maliskhah Jalil-din werkte hij een kalenderhervorming uit die begon op 15.3.1079 en die ten minste even correct was als de gregoriaanse.Uitgaven: Duitse vertaling, door F.Rosen (1940; met bibl.), door M. Sommer (1974); Engelse vertaling, door A.J.Arberry (1949); Ned. vertaling, door J.van Schagen (1954); Franse vertaling, door P.Pascal (1958); Ned. vertaling naar die van E.Fitzgerald door J.Weiland (1960).
LITT. A.J.Arberry, The romance of the Rubayat (1959).