v./m. (-n, -s),
1. elke gave die men aan de of een godheid opdraagt en toebrengt;
2. offerplechtigheid;
3. (r.k.) dat deel van de mis na het evangelie, waarin het brood en de wijn klaargemaakt en op het altaar geplaatst worden (e).
(e) In sommige liturgische tradities bracht het volk de gaven aan (offergang). In andere tradities werden zij vóór de woorddienst toebereid en na de woorddienst plechtig binnengebracht (→intrede), zoals in de oosterse liturgieën. De begeleidende zang wordt in het westen offertorium genoemd.
In de protestantse eredienst is de offerande de inzameling van de gaven, oorspronkelijk als diaconale gaven in nauwe relatie met de viering van het Avondmaal.