Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

massapsychologie

betekenis & definitie

v., onderdeel van de sociale psychologie, dat de gedragingen van grote, ongeorganiseerde groepen van individuen bestudeert.

(e) Volgens de grondlegger van de massapsychologie, de Franse socioloog G.→Le Bon, in zijn studie Psychologie des foules (1895), ondergaat het individu in een massa psychische veranderingen: een verhoogde affectiviteit, wegvallen van remmingen, daling van het intellectuele niveau. De verklaring van deze verschijnselen moet volgens Freud niet gezocht worden in suggestie, zoals Le Bon veronderstelde, maar in libidineuze krachten (→libido). K. →Baschwitz wees in 1938 voor het eerst op bepaalde massapsychologische mechanismen. Sinds de jaren zestig kent deze tak van de sociale psychologie weer een bloeiperiode, waarbij het onderzoek zich voornamelijk richt op de beschrijving, met exacte methoden, van collectieve gedragsvormen. Bovendien heeft ook de theorievorming een hernieuwde impuls gekregen door het werk van Turner, Smelser en Rashevsky.

LITT. N.Rashevsky, Mathematical biology of social relations (1951); R.H.Turner en C.M.Killian, Collective behavior (1957); N.J.Smelser, theory of collective behavior (1963); G.Rudé, the crowd in history (1964); R.Evans, Readings in collective behavior (1969); K.Baschwitz, Denkend mens en menigte (3e dr. 1973).