[➝Lat. labor, arbeid], o. (-ria, -s), werkruimte (gebouw) voor (natuurwetenschappelijk of technisch onderzoek alsmede proefnemingen; ook voor het bereiden van bepaalde stoffen: het organisch-chemisch -.
(e)Men onderscheidt laboratoria waar zuiver wetenschappelijk onderzoek verricht wordt (zoals een universiteitslaboratorium en het laboratorium van de stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie, FOM) en laboratoria voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO-laboratoria, bedrijfslaboratoria) waarop in de eerste plaats de opdracht rust technische problemen op wetenschappelijk niveau op te lossen. Overigens is deze scheiding niet scherp meer, omdat in wetenschappelijk onderzoek bijna altijd consequenties voor de samenleving opgesloten liggen, terwijl bovendien nauwelijks een maatschappelijk terrein is aan te wijzen waar het zuiver wetenschappelijk onderzoek niet ingrijpt. Veel zuiver wetenschappelijk onderzoek wordt dan ook in industriële researchlaboratoria verricht. Een derde categorie vormen de laboratoria waar wetenschappelijke technieken als routinewerkzaamheid toegepast worden (b.v. klinisch-chemisch laboratorium). Aan een bedrijfslaboratorium is soms een proeffabriek verbonden, waar een nieuw fabrieksproces eerst op kleine schaal een proeffase doorloopt. Het werk in een laboratorium wordt geleid door wetenschappelijk (meestal academisch) geschoold personeel, terwijl de uitvoerende taken worden verricht door analisten. Laboratoria zijn vaak uitgerust met allerlei kostbare apparaten, maar veel belangrijk wetenschappelijk onderzoek wordt met eenvoudige middelen verricht.
