Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koorts

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. begeleidend verschijnsel bij verschillende ziekten dat bestaat uit verhoogde lichaamstemperatuur, versnelling van de polsslag en de ademhaling, vermoeidheid en soms koude rillingen, duizeligheid en ijlen (e); vroeger als zelfstandige ziekte opgevat, thans in die zin alleen met een attribuut, b.v. gele — hebben; krijgen, erdoor aangevallen worden; (gew.) rode roodvonk; hebben als een paard, hoge koorts hebben; ’s avonds stijgt de meestal; anderdaagse, derdendaagse resp. die om de andere dag, om de drie dagen terugkeert; ijlende waarbij de zieke ijlt, brandende -, waarbij de zieke zich zeer heet voelt; koude —, waarbij de zieke koude voelt; (oneig.) iemand de — op het lijf jagen, hem hevig doen schrikken; de (koude) op het lijf krijgen, hevig ontstellen;
2. (fig.) toestand van innerlijke opwinding of woeling: een van scheppingsdrang; de politieke had hen allen aangetast; hevige begeerte, dolle drift: de — van afbraak en vernieling.

(e) Het belangrijkste van de koorts is de temperatuurstijging, te meer omdat men daarin een nauwkeurige graadmeter van de koorts bezit. De koorts begint gewoonlijk met een stadium waarin de patiënt een grote gevoeligheid voor kou heeft. Hij wordt rillerig en huivert soms zeer sterk. De huid voelt koud aan, omdat de fijne bloedvaatjes sterk zijn samengetrokken. De thermometer toont dat de temperatuur al gestegen is boven de normale. Hierop volgt het stadium van de koortshitte. De huid wordt rood en warm; zweet breekt uit; soms treden min of meer ernstige verschijnselen van de zijde van het zenuwstelsel op (ijlen).

Terwijl de normale temperatuur 36,5—37,5 °C bedraagt, spreekt men bij 38,5 °C van matige koorts; komt de temperatuur boven de 39 °C, dan noemt men dat hevige koorts; bij uitzondering komen temperaturen van 40-41,5 °C voor. Als uiterste grens is wel 42 °C aan te nemen. Deze temperaturen gelden voor volwassenen. Het kinderlijke lichaam reageert in het algemeen veel heftiger; de temperatuurstijgingen zijn veel groter en sneller, zodat een stijging tot 41 °C bij een kind lang niet dezelfde ernstige betekenis hoeft te hebben als bij een volwassene. Het omgekeerde is het geval bij bejaarden: zij kunnen een heftig infectieus proces hebben zonder of met zeer matige temperatuurverhoging. Het tweede belangrijke verschijnsel bij de koorts is de snellere pols.

Een normale polsslag is 60—72 per minuut. Tijdens de koorts is de pols in het algemeen veel sneller, en men heeft in deze snelheid een zekere graadmeter voor de heftigheid van de koorts. Ook hier gelden voor kinderen niet dezelfde waarden als voor volwassenen.

In de derde plaats komen verschijnselen, die op een storing in de stofwisseling wijzen: de ademhaling is dan sneller, de urineafscheiding vaak vermeerderd (hangt af van de mate van zweetafscheiding). De afscheiding van speeksel en maagsap is geringer, tong en lippen zijn droog; er bestaat soms een sterk dorstgevoel.

Tenslotte de verschijnselen van het zenuwstelsel. Meestal bestaat tijdens de koorts een gevoel van onbehagen, angst, opwinding of slaperigheid. Vooral bij de zgn. tyfeuze koorts treden deze verschijnselen zeer op de voorgrond, m.n. de slaperigheid. Het einde van de koorts kan plotseling zijn (→crisis) onder het uitbreken van sterk zweet, of langzaam (lysis).

Het verloop van de koorts vertoont verschillende typen. Bij voortdurende koorts bedraagt het verschil tussen hoogste en laagste temperatuur niet meer dan 0,5 °C. Bij remitterende koorts bedraagt dit verschil 1-2 °C, met dien verstande dat de hoogste temperatuur meestal ’savonds komt. Intermitterende koorts is gekenmerkt door kortere of langere koortsvrije perioden tussen koortsaanvallen. Komt de koorts elke dag, dan heet dit febris quotidiana; om de dag: febris tertiana (malaria: derdedaagse koorts); met twee koortsvrije dagen tussen koortsdagen: febris quartana. Bij recurrerende koorts worden enkele koortsdagen afgewisseld door een langere koortsvrije periode.

De oorzaak van de koorts moet gezocht worden in produkten (toxinen) die door ziekteverwekkers (bacteriën) in het bloed worden gebracht. Deze stoffen werken prikkelend op de hersenen. Men kan de hersenen op bepaalde plaatsen verwonden en ziet dan koorts optreden. Vanuit de hersenen worden de zenuwen geprikkeld die de stofwisselingsintensiteit op voeren en de zenuwen die de bloedvaten doen vernauwen (koortskoude) of verlammen (koortshitte). Zodoende ontstaat er een wanverhouding tussen warmteproduktie en warmteverlies resulterend in een stijging van de lichaamstemperatuur.