Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

knippen

betekenis & definitie

(knipte, heeft geknipt), (overg.)

1. snij den met een schaar (in iets), hetzij om het te verdelen of om insnijdingen erin te maken: een stevige schaar om bordpapier te —; bladerdeeg kan men —; iets stuk —; (onoverg.) in iets —, er een of meer kepen met de schaar in geven; mosselen , ze ontdoen van baarden en vuil;
2. door snijding met een schaar afscheiden: een stuk van een draad —; een plaat uit een tijdschrift —; coupons
3. door snijden met een schaar korter maken, afknippen (e): gras —; zijn nagels het haar (overdr.) zich laten , het haar nl.; (abs.) — en scheren, ook in zeemanstaal voor: een schip reinigen van de aangroei (baard) op de huid;
4. met de schaar de vereiste vorm geven; door snijden met een schaar laten ontstaan: een rok uit een lap stof —; een punt aan iets figuren —; (abs.) figuren van papier snijden met een schaar;
5. een of meer knippen geven (in iets) met een tang of een ander werktuig: kaartjes.

(e) In de metaalbewerking geschiedt het knippen van plaat of staafvormige materialen door middel van hand of machinescharen. Het te knippen materiaal rust op een stilstaand ondermes terwijl het beweeg bare bovenmes de snij of knipbeweging uitvoert. Het materiaal wordt tijdens het knippen belast op buiging en afschuiving tot boven de afschuifspan ning. Door een juiste speling tussen beide messen verkrijgt men een gladde snede zonder braam. Deze speling wordt proefondervindelijk voor iedere ma teriaalsoort vastgesteld.

< >