Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

knak

betekenis & definitie

I. tw., nabootsing van een kort, droog geluid, zoals het plotseling geheel of gedeeltelijk breken van een hard voorwerp veroorzaakt: — !, en de kam brak doormidden;

II. zn. m. (ken),

1. een kort, droog geluid: het stokje brak met een —;
2. breuk waarbij de delen blijven samenhangen: de steel heeft een —, is geknakt; ook de plaats in of de vorm van een oppervlak waar zo’n breuk is, het tegengestelde van deuk, maar ook wel daarvoor ge bruikt;
3. (fig.) toestand van gebrokenheid, breuk, beschadiging, schade: zijn vermogen, zijn gezond heid, de handel heeft een geduchte — gekregen;
4. sigaar met een knakmodel: een kistje knakken.