Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kloon (cloon) (biologie)

betekenis & definitie

[Gr., stekje], v./m. (klonen), groep cellen (bij microorganismen: reincultuur of eencelcultuur) of organismen die door ongeslachtelijke vermenigvuldiging uit één voorouder zijn ontstaan. (e) Het aantal planten dat tot één kloon behoort, kan naar believen worden vergroot door de van de oorspronkelijke plant afkomstige individuen eveneens vegetatief te vermeerderen. Alle planten die tot een kloon behoren, hebben dezelfde erfelijke eigenschappen.

Zo zijn alle aardappelplanten van het ras Bintje verkregen door vegetatieve vermeerdering van één individu (zelf een kruisingsprodukt) dat de gewenste eigenschappen had.