Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Kast

betekenis & definitie

v./m. (-en), 1. staand meubel op voetstuk of poten met een deur of deuren van voren, van binnen gewoonlijk door planken in vakken verdeeld, of wel met laden en dan meestal zonder deur, om allerlei zaken in te bergen (e): een Oudhollandse met bolpoten; vaste -, vóór (of in) een wand gemaakt timmerwerk als bergplaats: iets in een leggen; een — met kleren; alle kisten en kasten waren opengebroken; (zegsw.) de muizen liggen er dood voor de -, het is er een arme boel; (zegsw.) iemand op de — jagen, hem met iets kwaad maken; gauw op de — zitten, lichtgeraakt zijn; hij heeft een op zijn rug, een bult;

2. stijf en stevig beschermend omhulsel van iets, m.n. van een mechaniek: de — van een slot, van een horloge, van de raderen van een boot;
3. minachtende ben. voor een oud vervallen gebouw, voerof vaartuig; het wordt tijd dat men die oude — eens afbreekt; ze mogen voor die oude weleens een nieuw schip in de vaart brengen; een — van een huis, een zeer groot woonhuis; als verkorting; sleepkast;
4.(gemeenz.) bordeel;
5. (studenten)kamer: ik heb de hele dag op mijn — gezeten;
6. (gemeenz.) gevangenis: hij zit in de —;
7. in metselwerk uitgespaarde ruimte om iets op te nemen, inkassing; (metaalgieterij) bak voor het vormzand;
8. timmerwerk dat dienst doet als bijenkorf, bijenkast; losse en vaste kasten, met wel of niet uitneembare raten;
9.ruimte tussen de wangen van een bankschroef;
10.(vesting) deel van een muur of wal tussen twee schietgaten.

(e) De kast kwam tijdens de gotiek (13e eeuw) naast de kist als bergmeubel in gebruik. Aanvankelijk had een kast meestal twee of drie deuren en kon onderdeel uitmaken van de lambrizering. In Vlaanderen ontstond het vrijstaande dressoir met een open onderstel en een door deurtjes afgesloten kastje erboven. In de 16e eeuw kwam dit meubel ook in Frankrijk en Duitsland voor. Italië kende sinds de 15e eeuw de →credens. Uit dressoir en credens ontwikkelde zich het →buffet.

In de tweede helft van de 16e eeuw verscheen in Frankrijk en Italië de kast in twee verdiepingen met een smaller bovendeel (armoire of →kabinet), die met veel houtsnijwerk was versierd. In Nederland werden in de 17e eeuw tweeen vierdeurskasten in vele typen vervaardigd (→kussenkast, →kolomkast, beeldenkast versierd met kariatiden, Friesekeeft, de Gelderse kast, Utrechtse→toogkast). Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw won het kabinet steeds meer aan populariteit. In Frankrijk werden in deze periode de beroemde tweedeurskasten met bloemmarqueterie (→boulewerk) gemaakt. Vanuit Frankrijk verspreidde zich in de 18e eeuw de →commode over heel Europa, die in smalle hoge vorm-→chiffonnière wordt genoemd.

LITT: W.van der Pluym, Vijf eeuwen binnenhuis en meubels in Nederland (1954); A.Berendsen, Het meubel (1963).