Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kiezen

betekenis & definitie

(koos, heeft gekozen), (overg.)

1. bij een gegeven aantal mogelijkheden zich tot één daarvan bepalen, een keus doen: welke wil je hebben? je mag –; moeten – of delen, zich moeten bepalen bij het één of het ander (meestal op straffe van sanctie); als object treedt op datgene ten gunste waarvan men beslist: een beroep –; (spr.) van twee kwaden, moet men het minste –; – doet verliezen, als men eenmaal zijn keuze op iets bepaald heeft, vervallen de andere mogelijkheden; zijn woorden goed –, die woorden gebruiken die het beste effect hebben of het meest passend zijn; partij –, zich vóór de een en tegen de ander verklaren;
2. (in verzwakte opvatting) in vaste verbinding ongeveer gelijk aan nemen: de vlucht, het hazepad –, vluchten; een richting, een woonplaats, ergens domicilie –; zee –, uitvaren; het ruime sop –, de volle zee invaren;
3. verkiezen: de nieuwe commissieleden worden gekozen uit een dubbeltal; iemand tot president, tot afgevaardigde –; m.n. met betrekking tot het aanwijzen van volksvertegenwoordigers: gekozen worden, zoveel stemmen krijgen dat men een zetel krijgt; de functie van kiezer uitoefenen.