Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kelk

betekenis & definitie

m. (-en),

1. van onderen puntig of smal, naar boven wijd uitlopend glas of beker op hoge voet;
2. gouden of verguld zilveren beker op voetstuk die bij het Avondmaal van de protestanten en de mis van de rooms-katholieken voor het nuttigen, resp. de consecratie van de wijn gebruikt wordt (e);
3. in fig. toepassingen, meestal ontleend aan de vergelijking van het lijden van Jezus met een bittere drinkbeker (Matt.26,39; Luc.22,42): de van het lijden drinken, veel rampspoed ondervinden;
4. (bij vergelijking) wat een wijdlopende vorm heeft; buitenste krans van bloembekleedsels (e).

(e) LITURGIE. Stof en vorm van de kelk zijn in de loop der tijden zeer verschillend geweest. In de eerste eeuwen werd vaatwerk uit willekeurige stof gebruikt (hout, glas, bij voorkeur edel metaal); latere voorschriften verplichtten tot het gebruik van goud of zilver. De vorm is in hoofdzaak altijd dezelfde gebleven: een kuip rust door middel van een middenstuk (nodus) op een vaste voet. In de romaanse tijd was de kelk gewoonlijk klein (ronde voet, halfkogelvormige kuip), hoger en slanker in de gotiek, in de renaissance dikwijls hinderlijk hoog. De kelk wordt gezalfd met chrisma. PLANTKUNDE. De kelk (calyx) wordt gevormd door meestal groene (dit in tegenstelling tot de →kroon) lobjes (sepalen), die afwisselend met de bloemkroonbladeren ingeplant zijn op de buitenrand van de bloembodem. Soms bestaat de kelk uit haren, die bij vruchtrijpheid nog aanwezig kunnen zijn en (b.v. bij →Compositae) de vrucht als een kuif (pappus) kunnen kronen.

Zijn de lobjes onderling vergroeid, dan is de kelk vergroeidbladig (gamosepaal), zo niet dan losbladig (chorisepaal). Allerlei afwijkingen van de gewoonlijk meerzijdig symmetrische kelk treden op, b.v. door sterk uitbollen of opblazen; uitzakkingen leveren een gespoorde kelk, ongelijkvormigheid van de lobben of verschil in grootte kan ‘tweelippigheid’ veroorzaken. Een spoedig na de knopvorming afvallende of tijdens de bloei afvallende kelk contrasteert in gedrag met een ‘blijvende’ kelk, die tijdens de vruchtrijpheid nog aan de vrucht gehecht is. →bloem.