v./m./o. (-en),
1. werk, bepaalde taak, door een handwerksman te verrichten of aan hem opgedragen, vooral als de verkl.: een karweitje voor de timmerman, voor de schoenmaker; ook in de zin van aangenomen werk: hij heeft een groot aangenomen;
2. werk dat een baas door zijn personeel buiten de winkel laat uitvoeren: de monteur is op —;
(gew.) (in soldatentaal) corvee;
3. plaats waar men als ambachtsman te werk gesteld is voor een bepaalde taak, plaats waar gebouwd wordt enz.; op of naar — gaan; (bij uitbreiding) te verrichten taak of werk in het algemeen: dat is een gevaarlijk —; vaak als verkl., werkje dat valt op te knappen: dat is nu net een karweitje voor jou; (minder eig.) een lastig —,een moeilijke zaak, aangelegenheid; dat is een heel —, dat is niet gemakkelijk, daar is veel werk aan.
